De Aard van de Waarheid

“The camera never lies, but photographers do.”

We zien bijna elke avond de beelden in het nieuws van oorlog en opstanden in landen hier ver vandaan. Beelden van woedende menigten die stenen gooien, rokende autobanden en aan de andere kant soldaten die traangas granaten terugschieten. Wat bij deze beelden bijna altijd uit het frame gelaten wordt is de fotograaf. Wat ik me afvraag is; wat is de invloed van de pers op deze gebeurtenissen en hoe gaat een fotograaf te werk tijdens een conflict situatie.

Reporters in conflictgebieden riskeren hun leven om ons te kunnen vertellen wat er aan de hand is en zonder hun verslaglegging zouden we een stuk minder geïnformeerd zijn. We moeten, en zijn, dankbaar voor het werk wat ze doen. Dank zijn hen weten we wat er in de wereld speelt. Maar zoals een bekend engelse gezegde luid “there’s more to a picture than meets the eye.” Wat we zien is niet wat het is, maar wat ons getoond wordt. En dat is altijd vanuit een bepaald perspectief. Nauwelijks werkelijk objectief, en niet per se onschuldig.

De media van tegenwoordig verlangt naar dramatische foto’ hierdoor zijn de fotograven genoodzaakt te zoeken naar drama zelfs als de situatie niet dramatisch is.

De waarheid

De afgelopen jaren is er heel wat ophef ontstaan over het gebruik van Adobe Photoshop en andere software om foto’s te manipuleren. Ze verschenen vervolgens in kranten en tijdschriften, zonder dat er werd vermeld dat het om bewerkte foto’s ging. Sinds wanneer zijn foto’s zo onaantastbaar dat we veronderstellen dat ze iets afbeelden wat door kan gaan voor waarheid? Zelfs in de dagen van filmrolletjes konden foto’s misleiden.

Zo is er een foto van Robert Capa uit 1936 waarop je een Spaanse soldaat dood ziet neervallen. Af en toe wordt de discussie weer opgerakeld of hij daar wel echt dood neervalt of dat Robert Capa 76 jaar geleden op dit onwerkelijke beeld de werkelijkheid een handje heeft geholpen. Dat heeft in ieder geval de foto weer geholpen om nog beroemder te worden.

Daarentegen vraagt niemand zich af of in de sterfaria van de opera Dido en Aeneas de zangeres echt gestorven is of niet, onder anderen omdat ze bevallig uit de doden opstaat om het applaus in ontvangst te nemen.

Op de televisie wordt de werkelijkheid nog weer ingewikkelder. Wat we reality tv noemen is het toppunt van boerenbedrog, vooral als die boer ook nog een vrouw zoekt. De camera, en in dit geval de televisiecamera, schept de werkelijkheid, in plaats van hem op enige afstand te registreren.

Wanneer we foto’s goed bestuderen, valt op dat het gros ervan nep is – in de zin dat ze niet de werkelijkheid vastleggen. Wanneer je een foto ziet van president Obama die handjes schudt met eÃÅeÃÅn of andere diplomaat, is die dan niet gemanipuleerd? “Wilt u deze kant opkijken? Kunt u dat nog eens doen?” Lintjes knippen, handtekeningen uitdelen, baby’s vasthouden: het is allemaal in scène gezet, en dus nep. Niemand klaagt erover. Hetzelfde geldt voor bijna alle geposeerde portretten. De belichting is nep wanneer krachtige flitsers en parasols ervoor zorgen dat iemand er op zijn best uitziet. Een portret toont niet hoe iemand eruit ziet, maar geeft een geïdealiseerd beeld weer.

Zelfs de brandpuntsafstand van de lens waarmee de foto word gemaakt, maakt al een enorm verschil in hoe de werkelijkheid afgebeeld wordt. En neem nu de foto van iemand die zijn gezicht vertrekt tijdens het gapen. Is dat moment in de tijd echt de werkelijkheid?

Persfotografen kicken op het toevalshot waarop iemand een gek gezicht trekt of zijn ogen half sluit, maar deze foto’s geven nauwelijks de werkelijkheid weer. Dergelijke foto’s worden zonder problemen geplaatst en de fotograaf wordt gefeliciteerd met zijn goede werk.

Foto’s zijn representaties, niets meer en niets minder. Natuurlijk, als je een foto zover bewerkt dat de waarheid verdraaid wordt, ben je verkeerd bezig. Maar het interpreteren en verbeteren van fotografische informatie is een belangrijk communicatiemiddel. Je moet alleen niet alles geloven wat je ziet.

In hoeverre is een journalistieke foto waar?

Van een journalistieke foto wordt verwacht dat het de waarheid vertelt. De foto laat een gebeurtenis zien zoals het is, er is niet gemanipuleerd. Niet voor- en niet achteraf. Dat zou althans zo moeten zijn, is de algemene opinie. Maar de vraag is altijd weer hoe waarheidsgetrouw een foto kan zijn. De manipulatie achteraf is te achterhalen. Dat gaat soms wat makkelijker, soms wat moeilijker, maar het is te doen. Wat er voor de camera echt gebeurt, is lastiger te duiden.Er zijn fotografen die het een en ander in scène zetten. Dat wordt gezien als een journalistieke doodzonde. Maar zelfs al zet je als fotojournalist niet alles neer zoals je zou willen hebben, je aanwezigheid heeft invloed op wat er gebeurt.

Amerikaanse troepen nemen bewust fotografen mee op pad. Deze fotografen werden in kogelvrije vesten gestopt en kunnen zo de “heldendaden” van het Amerikaanse leger vastleggen voor de hele wereld. Is dat dan de waarheid, of is dat de waarheid die de Amerikanen willen laten zien. Het publiek wordt constant overspoeld met afbeeldingen die een bepaalde kant van een conflict laat zien. We zien allen het verhaal van de reporter dat hij wil vertellen en niet de invloed van zijn aanwezigheid.

Wanneer we een beeld zien van een strijdlustige jongeman met een steen in zijn hand, zijn gezicht bedekt, rook en vuur in de achtergrond, gaan we er normaal gesproken vanuit dat hij zich midden in een woedende strijd bevindt. Maar dit hoeft niet zo te zijn, want er hoeft helemaal geen gevecht aan de hand te zijn wanneer de foto genomen is. Het onderwerp is simpelweg aan het poseren voor de camera. Gedeeltelijk vanwege de propaganda, en anderzijds hoopt hij dat de publicatie van de foto hem roem geeft. De fotograaf gaat voor deze snapshot omdat de foto een beeld geeft van de oorlog waar hij getuige van is.

Ruben Salvadori

Ruben Salvadori is een 22-jarige Italiaanse fotograaf [www.rubensalvadori.com]. Hij studeert Internationale Betrekkingen en Antropologie/Sociologie aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, Israël.

Ruben Salvadori reisde af naar de Palestijns-Israelische grens om daar foto’s te maken. Hij wil niet zo zeer het heersende conflict in beeld brengen, maar heeft als doel om juist te laten zien hoe fotojournalistiek kan vertekenen. Salvadori is nu vooral bezig rond de Palestijnse gebieden, maar wil ook onderzoeken of in andere conflictgebieden eenzelfde situatie optreedt.

Salvadoris project is een van de finalisten van de Photodreaming Contest.
Doordat hij zijn camera richt op de fotografen, krijgen we een andere kijk op de zaken. Wat is nu de werkelijkheid? Als er fotografen zijn, willen mensen wel in actie komen. Of zoals Salvadori zelf zegt: als een grote groep fotografen komt met helmen, gasmaskers en op zijn minst twee grote camera’ en zij komen om te fotograferen wat je doet, dan ga je niet zitten duimendraaien. Het is niet te voorkomen, je kunt het de fotografen ook niet kwalijk nemen dat anderen ineens wat gaan doen als jij met je collega’s aan komt lopen.

Het is wel iets waar je als fotograaf, en als kijker van de foto’ rekening mee moet houden. Het is voor een fotograaf aantrekkelijk om van die situatie gebruik te maken en zo een sterk beeld te maken. Maar dan begeef je je wel op een hellend vlak. Eigenlijk is die vraag, hoe ga je om met een voor jou gecreerde situatie om, het meest interessant. Laat je je verleiden en gebruik je het moment om het stereotype beeld te versterken? Je moet je in ieder geval van bewust zijn dat je als fotojournalist niet puur beschouwer bent, maar dat je ook een van de spelers in het spel bent.

Deze foto is geschoten in Silwan, een Arabische wijk in Oost-Jeruzalem. Hier, elke vrijdag na de namiddaggebeden, zijn er telkens rellen tussen de Palestijnse bevolking tegen de Israëlische strijdkrachten.
Soms is de situatie erg gespannen en gevaarlijk, maar vele andere keren zijn de rellen niks meer dan groepjes jonge Palestijnen of kinderen met hun gezichten afgedekt, die wat keien gooien en daarna weer verdwijnen nadat de eerste traangasgranaat werd afgevuurd of gewoon weer naar huis keren als er geen soldaat opdaagt.

Hier, enkele maanden geleden, is Salvadori begonnen met het verzamelen van conflictbeelden voor een Israëlisch foto agentschap, dus is hij daar elke vrijdag naar toe getrokken met mijn gasmasker, helm en camera.
Al snel begon hij zich te realiseren dat wat hem in feite echt interesseerde niet de Palestijn was die een kei gooide of de soldaat die traangas of granaten afvuurde, beelden die overvloedig worden verspreid, maar een element dat we meestal niet in beeld krijgen en dat uit het kader wegvalt is dat van de fotograaf.

Salvadori weet in de vinger goed op de zere plek te leggen door de situatie in de Gazastrook te tonen inclusief de persfotografen.

Het beeld dat je krijgt van de situatie verandert meteen. Want werpt die jonge Palestijn nu een wegblokkade op voor de Israëliërs of voor de foto? En is die foto nu werkelijk een getrouwe weergave van de werkelijkheid?

Dus om er wat bij te doen uit persoonlijke interesse, en uit professionele vooringenomenheid sinds hij in het college antropologie heeft gestudeerd, is hij begonnen, de fotografen, te observeren als een groep met haar eigen dynamiek alsmede als individuen; HIj begon met onze rol in vraag te stellen in situaties zoals deze, hoe onze manier van presenteren de gebeurtenissen waarvan we getuige zijn kunnen beïnvloeden en hoe het proces van conflict-image-production werkt.

Poserend voor de camera’s: “Zeg Mohammed, wil je die steen nog eens opnieuw gooien? Want ik vrees dat het er niet helemaal opstaat. Bedankt!”

Het zijn net mensen – Joris Luyendijk

Joris Luyendijk is een 40-jarige journalist, schrijver en presentator [www.jorisluyendijk.nl]. Hij studeerde o.a. politicologie, geschiedenis, Arabische en religieuze antropologie. In 1998 studeerde hij af en schreef een boek ‘Een goede man slaat soms zijn vrouw. Hij werd vervolgens door de Volkskrant en Radio 1 gevraagd om als correspondent te gaan werken in de Arabische wereld. Dit deed hij tot april 2003, waarvan de laatste drie jaar voor het NRC en de NOS. Daarna heeft hij een paar jaar het VPRO-programma ‘Zomergasten’ gepresenteerd.

In 2006 heeft hij het boek geschreven “Het zijn net mensen”. Het zijn net mensen is een kritisch boek over de verslaggeving in het Midden-Oosten. Het boek heeft de NS Publieksprijs gewonnen en kreeg lovende recensies.

Luyendijk beschrijft in dit boek hoe zowel de jongeren als soldaten en anderen zich laten beïnvloeden door de fotografen. ‘Niet veel later komt er meestal ook een falafelkraampje langs’ zo beschrijft hij de ironie. Fotografen en journalisten verslaan niet alleen het nieuws, onzichtbaar en onbekend, maar zijn er zelf onderdeel van.

Luyendijk verteld onder meer over het joodse perscentrum in het vijfsterren hotel in het Israëlische deel van Jeruzalem. Hij en andere journalisten worden voorzien van alles wat ze nodig hebben: “rechtenvrij archiefmateriaal van Israëlische soldaten die eerste hulp geven aan Palestijnen, telefoonnummers van woordvoerders die het regeringsstandpunt in elke grote taal op gewenste lengte konden verwoorden, informatiemappen, uitgeprinte websites en stapels folders”.

Hij concludeert: de strijd tussen Israël Palestina is geen militaire strijd maar een mediaoorlog. Daarom wacht de Israëlische regering na een aanslag met veel burgerdoden met zijn vergeldingsacties tot een dag na de aanslag, omdat de media anders met die represailles openen en niet met de initieel joodse slachtoffers. Cameraploegen worden ijverig in ziekenhuizen geloodst. Lijken worden niet afgevoerd omdat een politicus met dat als achtergrond een toespraak wil houden.

Luyendijk geeft ook als voorbeeld het verslag van een Sudanees vluchtelingenkamp. Dat kan inzoomen op zielige, uitgebluste mensen en huilende kinderen, zoals meestal gebeurt, maar kan ook een arts citeren die de weerbaarheid van de mensen looft: “Geen westerling had dit overleefd, maar hier wachten ze tot het vrede is, lopen honderden kilometers terug naar hun dorp, planten hun pinda’s en pakken de draad weer op.”

Maar het beeld is nog gecompliceerder. Vluchtelingen zijn niet alleen maar slachtoffers, maar stelen spullen van elkaar en van de hulpverleners, ze vechten vetes uit, en saboteren de voedseldistributie in ruil voor een voorkeursbehandeling. Ze zijn bovendien manipulatief. Een visum is voor een journalist makkelijker te krijgen als de regering denkt dat journalisten een welgevallig, meelijwekkend verhaal zullen ophangen. Bij een gebombardeerde fabriek die Luyendijk bezoekt, hadden de Sudanezen resten van de Amerikaanse raketten en andere visueel sterke details uitgestald. Hulporganisaties, van hun kant, zijn al even manipulatief. Artsen Zonder Grenzen stelt in ruil voor publiciteit en naamsvermelding een plek beschikbaar in haar vliegtuig.

Bottomline: de media is misleidend omdat de kijker nooit weet wat hij niet te zien krijgt. Hij krijgt niet te zien dat de getuigenis van een huilende vrouw keurig in scène gezet is. Hij krijgt niet de vele mensen te zien die alleen interessante dingen willen vertellen met de camera u√≠t. Net zomin als hij de wanhopige ouders van zelfmoordterroristen te zien krijgt, want die zijn blij en trots op hun zoon zolang de camera’s draaien; rouwen gebeurt in de Arabische wereld hoofdzakelijk binnenskamers; psychische problemen etaleren is taboe.

“Het zijn net mensen” veroorzaakte grote beroering onder Hollandse journalisten. Luyendijk zou het publiek en het zelfinzicht van verslaggevers onderschatten, klonk het. Hij zou vooral kritiek geven op mensen die ver van hem afstaan.

Conclusie

Elke gebeurtenis is een complexe samensmelting van details dat niemand in zijn geheel kan opnemen. Elk ooggetuige van een gebeurtenis is altijd maar een gedeelte van het geheel, een gedeelte vanuit een bepaalde hoek van de waarnemer. Dit gebeurd iedere keer wanneer we een bericht lezen of kijken naar een foto. En als we dit laten zien aan een ander persoon, zal er onmiddellijk weer een nieuwe versie ontstaan.

De foto die we schieten is eigenlijk de foto die we maken, de ene die we creëren, zelfs als we geloven dat we simpel aan het observeren zijn. Onze aanwezigheid definieert en creëert eigenlijk een gebeurtenis ook al willen we dat niet. Een fotograaf kan niet neutraal zijn.

Ik wil met dit verhaal niet beweren dat een foto reporter geen gevaarlijk en soms heroïsch werk kan zijn. Ik wil alleen aantonen dat de aanwezigheid van een reporter invloed heeft op de gebeurtenissen. En dat er daarom vaak een vertekend beeld naar buitenkomt. Daarnaast vindt ik dat we als consument kritischer moeten zijn richting kranten en overige media.

De voorbeelden die ik heb gebruikt in mijn verhaal gaan toevallig allemaal over het conflict tussen de Palestijnen en Israel. Zowel Israel als de Palestijnen maken een poppenkast van een bloederig conflict die al jaren duurt. Er zijn al heel wat mensen gestorven in dit conflict en er zullen ook nog heel veel mensen en kinderen sneuvelen. Het is jammer dat wij nooit kunnen bevatten wat er zich echt afspeelt.

Niet alleen de overheden zijn zich bewust van de kracht van de media, maar tegenwoordig gebruiken ook de opstandige burgers de media als wapen. Dit zien we in conflict gebieden zoals Pakistan, Afghanistan, Israel (Gaza strook) en andere Arabische landen waar er nu revoluties heersen. De media kan hele regeringen omverwerpen. Zoals is gebeurd in Egypte en Libië.

Journalisten krijgen vaak te maken met de smerigste zaken in deze wereld, ze kunnen zich niet veroorloven om niet na te denken over de impact van hun werk.

 

Bronvermelding

Joris Luyendijk
www.jorisluyendijk.nl

Boekrecensie: Het zijn net mensen – Joris Luyendijk
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/recensies/11936-boekrecensie-het-zijn-net-mensen-joris-luyendijk.html

Ruben Salvadori
www.rubensalvadori.com
http://www.u-skill.com/blog/2011/07/05/ruben-salvadori/